Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die verarmd is, [74]dat hij niet te offeren heeft, die kiest een hout uit, [dat] niet verrotte; hij zoekt zich een wijzen werkmeester, om een beeld te bereiden, [75][dat] niet wankele. 74. Dat is, dat hij geen koper heeft, hetwelk hij den kopergieter brenge, noch goud, noch zilver, dat hij den goudsmid brenge. De zin is: die zo arm is, dat hij niet veel missen kan om een kostelijk beeld te laten maken. Anderen: die arm is, die kiest ter offerande een hout uit, dat niet verrot. Anderen: is in een gevaar; een offerande, te weten belooft hij, hoe betaalt hij die? Hij kiest een hout uit, dat niet verrot, en dat offert hij in de plaats van goud of zilver. 75. Of, dat zich niet kan bewegen, of dat niet bewogen wordt.